Reisverhaal «Mingalaba Taungoo»
Myanmar 2012
|
Myanmar
|
0 Reacties
07 September 2012
-
Laatste Aanpassing 18 November 2014
Veel toeristen
slaan Taungoo over als ze hun reisroute plannen. Toch is deze stad die op 220
kilometer van Yangon ligt een bezoek waard. Niet omwille van haar
bezienswaardigheden of attracties, wel omdat je er geniet van de ongedwongen
sfeer en als toerist zelf een must see bent. En daar hoort op elke straathoek
een luid mingalaba – goeiedag - bij. Je
vult er gemakkelijk een volledige dag. Een andere goede reden is de
aanwezigheid van een fantastisch guesthouse. Deze twee elementen maken van je
tussenstop een onvergetelijke en voor herhaling vatbare reiservaring.
Wat ruist er in het rijstveld
Myanmar Beauty
Guesthouse II, III & IV ligt op de weg vanaf Yangon, ongeveer twee en een
halve kilometer voor Taungoo. Toevallig spotten we het aankondigingsbord langs
de weg en beslissen halsoverkop om de bus te doen stoppen. De buschauffeur
kijkt verbouwereerd, want hij begrijpt niet waarom we voor Taungoo de bus
willen verlaten. Met handen en voeten proberen we ons opzet uit te leggen, maar
uiteindelijk werkt enkel het commando ‘stop’ om de bus tot stilstand te
krijgen. En daar staan we dan met pak en zak langs de drukke verbindingsweg.
Het guesthouse zelf bereik je via een aardeweg; het is gelukkig nog niet donker.
Vijf minuten later wandel je er een rijstveldparadijs binnen.
De kamers liggen
in een houten chalet, gedecoreerd met traditionele elementen. Die met
airconditioning zijn volzet – op voorhand reserveren valt aan te raden, dus
krijgen we – gelukkig met zicht op de rijstvelden – een kamer met fan (30 USD).
Ontbijt is in de kamerprijs inbegrepen. Dat is niet zomaar een ontbijt. De
volgende ochtend staat onze tafel letterlijk boordevol met lekkers; veel vers
fruit, talrijke bereidingen met rijst, waaronder ook gebakken sticky rice, rijstpannenkoeken,
bananencake en niet te vergeten heerlijke samosa’s. De gebruikelijke toast en
confituur zijn er natuurlijk ook bij. Trek een klein uurtje uit om dit op het
gemak op te peuzelen. Dat de kamer basic (wel heel proper) is, de elektriciteit
het vaak niet doet en de nacht dus lekker zweterig is, vergeet je meteen.
Als de avond
valt, valt het leven op straat stil in Taungoo. We genieten van de
zonsondergang die over de rijstvelden valt. En de rust die na een lange reisdag
over ons valt. Toch is het er niet muisstil, integendeel, we genieten van het
concert die de kwakende kikkers, tsjirpende krekels en andere ondefinieerbare
dieren geven.
Een meer, een pagode en een markt
De eigenaar van Myanmar
Beauty Guesthouse brengt ons met zijn pick-up naar het centrum van Taungoo.
Vandaag struinen we een dag rond in de stad; vanavond nemen we de bus naar
Nyaung Shwe. In het centrum heeft hij ook een guesthouse met gelijkaardige naam.
Vergis je vooral niet, want nr. I zou niets van de charme, hygiëne of het ontbijt
hebben die je op de andere locatie treft. We mogen er onze rugzakken een dag
achterlaten zodat we niet alleen een overbodige rit terug maar ook veel tijd
uitsparen.
We doen niet veel
meer dan rondslenteren. Na het drukke Yangon en het groezelige Bago is deze
kleine stad een verademing. De wegen zijn ruim, de voetpaden begaanbaar, de
sfeer is relaxed. Geiten en runderen maken deel uit van het straatbeeld. Het
bloedrode spuugsel van het kauwen van betelnoten is ook alomtegenwoordig
aanwezig. De mensen lachen enthousiast hun rode tanden of gebrek aan tanden
bloot en de mingalaba’s vliegen in
het rond. Het doet wel vreemd om jong en oud lustig op het licht drogerende
goedje te zien kauwen. Wij antwoorden enthousiast terug. Onze uitspraak en intonatie
wordt steeds beter. Mingalaba zeg je als een goeiendag, maar het omvat ook een
zegen met voorspoed en geluk.
De hoofdattractie
is een wandeling rond het meer. Op een uurtje ben je rond het Kandawgyi Lake.
Jammer dat het mooie zicht verpest wordt door het Royal Katumadi Hotel dat
bijna de ganse lengte van het meer inpalmt. Er zijn ook een aantal pagodes –
hoe kan het ook anders. Wij gaan enkel binnen in de Shwesandaw Paya. Er is veel
leven en terug vallen de nieuwsgierige, maar vriendelijke mensen op. Jammer dat
niet veel mensen Engels praten. Ze gebaren dat ik aan een touw moet trekken en
voor ik het weet ben ik een vergulde kip op een katrol naar de stoepa aan het
trekken. De betekenis ontgaat mij volkomen; ik voel het wel in mijn armen. Het
zal me wel geluk brengen. Alle karakteristieke elementen van de Birmese tempel
zijn aanwezig, alleen valt hier de bedrijvigheid op van de mensen. Het gewone
leven gaat hier gewoon verder. Een man maakt houtsculpturen, andere mannen zijn
bezig met de renovatie. Op de terugweg rusten we uit op de toegangstrap. Twee
zusjes vergezellen ons. Het jongste meisje – amper drie jaar schat ik - is
superverlegen en we krijgen amper een glimlach. Het oudste meisje herhaalt gretig
de paar woorden Engels die we haar leren aan de hand van tekeningetjes. Na zo
ontwapenende ontmoetingen vergeet je gewoon hoe de zoveelste tempel er uitziet.
De markt in het
centrum is levendig, maar eigenlijk moet je op de vegetable market zijn – ochtendlijk vroeg wel te verstaan. We namen
de tijd voor het uitgebreid ontbijt, dus zijn wij er niet geraakt.
Taungoo telt
ongeveer honderdtwintig duizend inwoners en ik heb het gevoel dat ik vandaag
evenveel keer mingalaba gezegd heb.
Van mijn overdreven, spierwitte glimlach doen mijn mondhoeken letterlijk pijn. Hun rode mond zal ook wel pijn doen, maar dan misschien
van de wegrottende tanden. Wij logeerden hier maar een nacht, maar je kan
gerust nog een dag langer blijven. Een tochtje met de fiets richting
rijstvelden, te voet naar de ochtendmarkt … en dan pik je gewoon nog zo een
overheerlijk ontbijt mee.
Verschenen in Wegwijzer, Myanmar, december 2012