Reisverhaal «Zee van tijd»
Honderd dagen rijst (2013-2014)
|
Thailand
|
8 Reacties
08 Januari 2014
-
Laatste Aanpassing 11 Februari 2014
"Aan het strand vind je soms een door de vloed achtergelaten aantal voorwerpen dat zo perfect van
compositie en kleur is dat je onwillekeurig opkijkt of je in de verte
niet de schim van Kandinsky ziet wegschuifelen. Verwonderd vraag je je
af hoe een paar golfslagen zo'n als vuurwerk exploderend stilleven daar
neer hebben kunnen werpen. Een blauwe plastic deksel, een halfvergaan
stuk verrafeld oranje vissersnet, een geel brok hout, pokdalig van
stookolie en vraat van paalwormen, en een handvol schelpen en zilveren
visjes. Als je schilder was zou je de neiging hebben om alles precies zo
op een stuk spaanplaat te bevestigen. Het vreemde is dat als je er een
eindje vandaan loopt je er niets meer van ziet. De compositie en de
kleuren zijn verdwenen. Alles heeft de kleur van zand."
Uit: Zomer Hitte, Jan Wolkers
Ik vlij me neer in het zand,
links en rechts van mij tuur ik naar de uitgestrektheid van de kust. Het is elf
uur en ik tel niet meer dan een tiental mensen op het strand. Low season?
Helemaal niet. Bij de zoektocht naar een bungalow weergalmde steeds full. Waar zijn deze vakantiegangers die
duidelijk geen strandgangers zijn dan? Geen idee. Ik weet wel wat ze doen.
Niks. Uiteindelijk doe ik hetzelfde. Ook niks. Alleen zit ik op het strand en
zij elders, op hun bed, in de schaduw van hun bungalow, bengelend in een
hangmat.
De eerste alinea van Zomer Hitte van Jan Wolkers. Ik ben verstomd door zijn waarnemingsvermogen. Bespiedt hij mij? Ziet hij wat ik zie? Ik ga rechtop zitten en aanschouw de strook afval. Helderwitte schelpjes zitten ertussen gevangen. Hoe kunnen mensen zo argeloos afval dumpen. Alleen ergernis
bekruipt mij, zonder enig gevoel voor de esthetiek van de rommel. Ik zie niet wat Wolkers ziet.
Mensjeskijken. Vaak dezelfde
mensjes. Twee Nederlandse stellen die vrolijk discussiëren over waar ze in
Bangkok gaan logeren. Een oudere man met zijn Thaise vriendin, nog een beetje
onwennig. Het Italiaanse gezin. Is de kerstvakantie niet gedaan? Twee moslima's op het bankje achter mij. In deze regio duiken de hoofddoeken op. In schril contrast met mijn bikini. Jonge koppels
tortelen op het strand. Ze hebben geen afleiding nodig. De Britse kerel,
ook alleen, handig om een praatje mee te slaan. Heeft dat meisje echt een tatoeage van een verliefde smurf op haar kuit?
De golven zijn krachtig, de dag
kabbelt voort. Liggen, lezen, lunchen.
De avond valt, de strandbar loopt
vol. Ik zie ze niet, maar ik hoor ze wel, vlak naast mij ruist de zee. Ik eet
green curry en nip van een daiquiri.
Ik zit gevangen in het niets
doen, de afzondering, het gebrek aan afleiding. Gevangenschap en vrijheid
liggen soms zo dicht bij elkaar. Ik geniet van de volkomen vrijheid van niets
doen, de afzondering, het gebrek aan afleiding.
Maar er is geen ontsnappen aan.
Alhoewel, een fikse heuvel
verder, een fietstocht van een zestal kilometer later, voel ik de stadstenen. Stad,
een groot uitgevallen dorp. Bij gebrek aan souvenirs sprokkel ik als een
hamster die de wintermaanden moet overleven knabbels en drankjes, ook al heb ik
geen koelkast. En dan ga ik plots weer verlangen naar het strand. Naar geen
keuzes hebben, alleen maar eten waar iedereen eet, naar liggen en niets doen.
De strandbar loopt vol. De golven klotsen vertrouwd. Ik bestel red curry en een daiquiri.