Reisverhaal «Dennis, the frangipani man»
Honderd dagen rijst (2013-2014)
|
Thailand
|
10 Reacties
13 Januari 2014
-
Laatste Aanpassing 13 Januari 2014
Een paar avonden geleden zat ik bij Arjen en Jai aan tafel met Dennis
en Noi. De dames hadden samen gekookt en ik zat op mijn luie krent te
genieten van al het lekkers dat werd voorgeschoteld. Met een flesje witte wijn
erbij. Dennis, een Australiër die zijn sappige accent nog extra ondersteunde
met de nodige yeahs, diste het ene na het andere verhaal op.
“Weet je over welke plant hij het heeft?”, vroeg Arjen. Mijn aandacht was wat verslapt.
"Plumeria", vulde Dennis onmiddellijk zelf aan. Mijn
oren spitsten zich meteen.
“Frangipani”, gooi ik er heel alert uit, "it's my favourite plant." Ik ontdekte de plant tijdens mijn reizen in Azië, maar ze blijkt afkomstig te zijn uit Midden- en Zuid-Amerika.
“Yeah, and I am
the frangipani man”, lachte Dennis.
Het onderwerp van de avond was gezet. Met wat een
passie vertelde hij over mijn lievelingsboom. Wat een toeval dat ik dé
frangipani man ontmoette. Een naam die hij niet zelf gecreëerd heeft, maar
ontstaan was door de vele vragen die hij van iedereen rond deze mooie plant
kreeg en ook beantwoordde.
“Jullie komen morgen naar bij ons”, ging hij verder, “kan je mijn
planten zien.” Arjen bevestigde zijn plan meteen. “Dan geef ik je wat zaden”, zei
Dennis. Voor ik ging slapen, nam ik nog een kijkje op zijn
website.
***
Dennis staat al op de uitkijk. Het eerste wat hij doet, is
mij het zakje met zaden overhandigen. We lijken wel drugs te verhandelen. Ik
berg het zakje meteen op. Dit mag niet verloren gaan. Voor we naar zijn
kwekerij gaan, nodigt hij ons uit op koffie. We wachten op Noi. Als ze arriveert, geeft ze mij een zelfgemaakt taartje bij mijn koffie. Ze maakt veel
taarten en cakes, in westerse stijl. De bodem bestaat uit Oreokoekjes. Daarna
snijdt ze nog een grote banoffee-taart aan. Ik krijg ook een stuk voorgeschoteld.
Ze komt uit de diepvries en smaakt heerlijk romig en koel. Mijn mond plakt
bijna dicht van al het zoet. Zonder vragen staat al een glas water voor mij. Noi
schenkt me ook een glas limonade uit. Zelfgemaakt van hibiscus. De rode kleur
is vol, de smaak is zoetzuur. Ik zucht van genot bij al deze verwennerijen.
Op de kwekerij staan een tweehonderdtal stammen, van amper twintig centimeter tot al een
meter hoog. Dennis troont me mee tussen de planten. Waar er al eentje bloemt, plukt hij gretig
een bloem af om mij de intensiteit van de kleuren te laten zien en de verschillende
geuren te ontdekken. Ik heb in een mum van tijd mijn handen vol bloemen. Zoveel planten er staan, zoveel
verschillende soorten heeft hij intussen gecreëerd, door kruisbestuiving. Met vuur vertelt hij over zijn creaties. Niet alleen de bloemen verschillen van
kleur en geur, maar ook in de bladeren zit variatie. Alhoewel ik moet toegeven
dat ik de typische dikke groene bladeren van de leelawadee, zo noemen ze de frangipani ook in Thailand, het mooist
vind. Maar dat vergeet ik even onder al dit enthousiasme. Dennis gaat maar
door, Arjen merkt op dat ik zo nooit in Khanom geraak. Ik beloof dat ik
een foto zal sturen van zodra mijn zaden schieten.
Met mijn handen vol bloemen van de frangipani stap ik terug
de auto in. Allemaal roze, maar allemaal anders. Ze geuren ook anders. De ene bloem
nog mooier dan de andere. Maar het draait om het kleinood dat ik al heb
opgeborgen in mijn tas.
Ik weet al aan wie ik de
zaden zal geven om voor mij wat boompjes te kweken. Tenminste als mijn palmboom
nog frisgroen is…
Link: www.thefrangipaniman.com