Reisverhaal «Mandalay: over de stad en haar omgeving»
Myanmar 2012
|
Myanmar
|
0 Reacties
02 Oktober 2012
-
Laatste Aanpassing 18 November 2014
Mandalay heeft een
stratenpatroon als een schaakbord, vergelijkbaar met New York. Als ik rondkijk
in het straatbeeld zijn er verder weinig gelijkenissen met een metropool. Deze
vrij jonge stad heeft veel meer weg van een kleine provinciestad. Gelukkig zijn
er een aantal bezienswaardigheden die een bezoek de moeite maken. Ook als
uitvalsbasis voor een dagtocht in de omgeving is Mandalay uiterst geschikt.
Sagaing
Hill
In het Nylon Hotel regelen ze
een taxi voor een dagtrip naar Sagaing, Ava en de U Bein Bridge in Amarapura. Je
kan de verschillende plaatsen met de lokale bus bereiken, maar dat kost je
natuurlijk veel meer tijd. Als je alles op één dag wilt combineren, huur je het
best een auto met chauffeur (25000 kyat). De stad Sagaing en de gelijknamige
heuvels liggen op 21 kilometer van Mandalay. Waar ze in Myanmar wel weg mee
weten, is dat ze heiligdommen altijd bovenop een berg leggen. Ik geef toe, de
hoogte heeft wel iets sacraals, maar waarschijnlijk heeft het meer te maken met
boetedoening. Eerst afzien, dan pas zielenheil.
We staan aan de voet van de
heuvel die naar de indrukwekkende Soon U Ponnya Shin-pagode leidt. De trappen
zijn op sommige stukken steil en kruipen in de billen bij het stijgen en in de
kuiten bij het dalen. Er is nochtans boven aan de top ook een ingang die je met
de auto kan bereiken. Waarom heeft de chauffeur ons daar niet afgezet? Als je
tot de top met de wagen rijdt, moet je binnen langs de officiële ingang. Je
betaalt dan 3 dollar aan de overheid. Het is best sympathiek dat onze chauffeur
hierop inspeelt. Jammer dat er – omdat hij amper een woord Engels spreekt –
bijna geen communicatie is. Anders hadden we dit waarschijnlijk wel op voorhand
geweten. Of misschien heeft hij er wel iets van gezegd, maar hebben wij gewoon
ja geknikt op al het onverstaanbaars.
Sagaing is een belangrijk
religieus centrum waar ook dit heiligdom deel van uit maakt. De pagode is
gebouwd in 1315 op het moment dat Sagaing ook de hoofdstad werd van het
Birmaanse rijk. Deze plek zou door Boeddha zijn bezocht. Wat wij zien, is
alweer heel veel kitsch. Daar ontsnap je niet aan in Myanmar. De vergulde
stoepa wordt bekroond met een schitterende hti,
een soort parasolspits. In de pagode kijk je je ogen wel uit op alles wat
blinkt, maar het is vooral het vergezicht vanaf het tempelterrein dat je
aandacht vereist. Als je over de balustrade heen kijkt, is het moeilijk om een
stukje Myanmar te vinden zonder goudkleurige puntjes. De stoepa’s staan langs alle
kanten her en der over de heuvels en de vlakte tot aan de Ayeyarwady rivier verspreid.
Zover het oog reikt. Voor we aan de afdaling beginnen, drinken we nog iets in
de tearoom aan de tempel. En bar with a
view is een understatement. Je hebt niet alleen een machtig weids uitzicht,
je zit ook boven de afgrond – weliswaar op een soort houten vlonder (die het
hopelijk niet begeeft).
Ava
Vanaf Sagaing rijden we naar
Ava (Inwa), een stad die op een eiland ligt dat is omringd door verscheidene
rivieren. Na de val van Bagan wisselen Ava, Sagaing en Amarapura elkaar af als
koningssteden en Mandalay is tot 1885 de rangensluiter. Daarna veroverden de
Britten Birma en was het land onderdeel van het Britse koninkrijk. De Ava-brug
verbindt Ava met Mandalay. Onze chauffeur heeft een ander plan en dropt ons aan
een overzetbootje (dat je natuurlijk apart moet betalen – 1000 kyat/persoon). Als
je per sloep op het eiland toekomt, zit je vast. Er is geen andere mogelijkheid
dan met een paardenkoets het eiland te bezoeken. Wil je het eiland met de fiets
of scooter verkennen, dan moest je die al op voorhand gehuurd hebben. Eerst willen we te voet op pad, maar alles ligt
ver uit elkaar. Het is niet dat we een volledige dag hebben. We staan bijna
voor een voldongen feit. Eerst en vooral ben ik niet tuk op paardenkoetsen. Mijn
hart krimpt ineen bij het zien van de magere beestjes die de zware karren
moeten voorttrekken. Ze vragen nogmaals 5000 kyat voor een rondrit. De ene
koetsier na de andere smeekt om werk. We haten paardenkarren, maar we belanden
er toch in. Ons humeur zakt tot in onze schoenen. Een echte toeristenval! Het
magere beest zet aan en we schokken het eiland rond. In het teakhouten klooster
Bagaya Kyaung - waarschijnlijk de hoofdbezienswaardigheid van Ava - gaan we
niet binnen. Je moet er een taks van 10 dollar aan de overheid betalen
(Mandalay comboticket). Dit ticket had je vroeger nodig om het eiland te
bezoeken. Op het eiland zelf vraagt er niemand naar. Je moet het wel voorleggen
aan het Bagaya Kyaung en de Maha Aungmye Bonzan. Wij aanschouwen enkel de
buitenkant van de kloosters. In plaats daarvan gaan we in de rijstvelden zitten
en genieten van de toch wel prachtige omgeving. Daarna bezoeken we de Nanmyin
wachttoren voor het uitzicht en enkele ruïnetempels waarin nog heel wat mooie
details bewaard zijn gebleven. Het is de eerste keer op onze reis dat een must
see een tegenvaller is. Niet qua omgeving, wel qua organisatie. De volgende
keer zouden we het zeker anders proberen doen. Een voorwaarde is natuurlijk wel
dat je met een chauffeur op pad bent die voldoende Engels kent. Op een drafje
doen we achter in de koets een rondje eiland en ik ben blij dat ik na anderhalf
uur terug aan de overzetboot sta. ’s Avonds ontmoeten we een Amerikaanse en een
Italiaan. Zij vonden deze trip amazing.
De meningen zijn duidelijk verdeeld.
U
Bein Bridge
Onze laatste stop is
Amarapura. Daar ligt de U Bein Bridge, die met zijn 1200 meter meteen de
langste teakhouten brug ter wereld is. In tegenstelling tot de foto’s is de
brug veel lager, met andere woorden, het water staat momenteel veel hoger. Voordeel
van het regenseizoen is er dat er veel minder toeristen zijn. Tegen het vallen
van de avond neemt de drukte lichtjes toe. Iedereen is hier voor een
zonsondergang. Tijdens het wachten raken we op de brug aan de praat met een oude
monnik. U Ott Ta Ma woont in een klooster in Amarapura. Hij vertelt over zijn
leven. Hij is nog maar vijf jaar geleden in het klooster getreden als monnik.
Het klooster waarin hij verbijft is niet gericht op studie van teksten, wel op
meditatie. Mijn vragen begrijpt hij niet altijd – hij spreekt nochtans redelijk
goed Engels – ofwel word ik een tikkeltje te kritisch. Hij neemt ons mee naar
een tempel aan de overkant van de brug. In de witte Kyauktawgyi pagode toont
hij ons een mooie muurschildering. We keren samen terug voor de zonsondergang.
We hebben geen geluk. De bewolking steekt er een stokje voor. Toch genieten we
van de avond die valt en nemen afscheid van U Ott Ta Ma.
Mandalay
We hebben genoeg heiligdommen
boven op een heuvel bezocht, dus beslissen we om niet naar Mandalay Hill te
gaan. Geen idee of we ons dit moeten beklagen. De Amerikaanse vond het in elk
geval amazing, maar haar oordeel is
voor ons geen maatstaf meer. We beslissen om met de fiets door de stad op pad
te gaan. Eerst rijden we een gans stuk in zuidelijke richting de stad uit langs
de Sagaing-Mandalay Road. Oriëntatie is niet moeilijk dankzij het
schaakbordstratenpatroon. We fietsen naar de Mahamuni Paya. In de buurt ervan
zijn veel ambachtslieden aan het werk. Naast houtsnijders en steenhouwers zijn
ook bladgoudmakers druk bezig (ter hoogte van de 36ste straat met de
77ste kan je het volledige proces met Engelstalige uitleg volgen).
Aan de oostelijke ingang zit
een grote mythische leeuw die je binnenleidt langs een pad van winkeltjes met
vooral religieuze souvenirs. Wij kopen er een paar stickers met Aung San Suu
Kyi op. Op de binnenkoer van het heiligdom heerst er een gezellige drukte. In
een gebouwtje staan zes bronzen beelden. Deze zouden afkomstig zijn uit het
tempelcomplex van Angkor Wat in Cambodja. Het verhaal doet de ronde dat de
beelden genezende krachten bezitten. En dat verklaart waarschijnlijk de drukte
van pelgrims rond de beelden. De driekoppige olifant Erawan is sterk in trek
bij de kinderen. In een ander zaaltje hangt een grote, tradionele Birmese gong
aan een balk, gedragen door metershoge, gietijzeren figuren. Ik koop er een
miniversie van als souvenir.
Het Boeddhabeeld dat in de
Mahamuni paya vereerd wordt, zou 2000 jaar oud zijn. De oudheid valt niet met
het blote oog te verifiëren. Er ligt immers al een laag van vijftien centimeter
bladgoud op en dat verhoogt dan weer het kitschgehalte. Hij ziet er zelfs al
licht vervormd uit. Enkel mannen mogen een blaadje goud op het beeld
aanbrengen. De vrouwen zitten braaf voor het beeld het spektakel gade te
slagen. Op het tempelterrein zijn er nog veel bijgebouwtjes. Er zijn ook nog
een pond, een kloktoren en het Maha Buddhavamsa word Buddhism museum waarbij
vooral de kaart van Azië met de belangrijkste religieuze Boeddhistische
plaatsen in het oog springt.
Met een halfslachtig kaartje
uit de Lonely Planet zoeken we onze
weg naar het Shwe In Bin Kyaung. Dit teakhouten klooster ligt aan de Thinga
rivier, ter hoogte van de 38ste straat met de 89ste
straat. Het roodbruine hout is fijn gesculpteerd met allerlei mythische figuren
en andere ornamenten. Op het moment dat wij er zijn, ligt het klooster er
verlaten bij. Af en toe zie je tussen de woningen een van de monniken wegglippen.
In de Lonely Planet staat een fietstoer uitgestippeld. Na het bezoek aan
het klooster rijden we naar het beginpunt van deze tocht ter hoogte van de
Eindawya Street. We leerden Mandalay kennen als een drukke stad, maar op deze
route heb je eerder het gevoel door een groot uitgevallen dorp te fietsen, met
andere woorden, de achterbuurten van de grootstad. We volgen niet echt op het
(onduidelijke) kaartje, maar rijden eerder op het gevoel wat straten in en uit.
Als je het kanaal oversteekt langs een teakhoutenbrug worden de mensen
vriendelijker, maar de omgeving wel groezeliger. Je vraagt je soms af of je
echt langs die vuilnisbelten moet passeren. Op de Afternoon Market zorgen de kleurige en geurige bloemen gelukkig
voor wat afwisseling in het straatbeeld. We rijden nog een stukje langs de
Ayeyarwaddy rivier, maar de havenbedrijvigheid verhindert toch wel het
pittoreske zicht dat we er ons bij hadden voorgesteld. Op het gevoel – straatje
in, straatje uit – en terug met veel mingalaba’s keren we terug naar het
centrum van Mandalay en nemen afscheid van deze stad die ons een dubbel gevoel
oplevert.
Vverschenen in Wegwijzer, Myanmar, december 2012