Reisverhaal «Ontlading in Luang Prabang»
Honderd dagen rijst (2013-2014)
|
Laos
|
7 Reacties
14 Maart 2014
-
Laatste Aanpassing 21 Maart 2014
Rust. Het is hier zo rustig. Amper verkeer in de straten,
amper straten. Je wordt ook met rust gelaten. Geen opdringerigheid. Alleen een
vriendelijk sabaidee als
verwelkoming.
De ontlading.
Na een maand reizen door het hectische Vietnam lijkt Luang
Prabang een groot uitgevallen dorp. Niet qua accommodatie en restaurants, noch
qua winkels en attracties, wel qua rustigheid.
Een verademing. Letterlijk en figuurlijk. Ik heb het gevoel dat ik hier terug vrij kan ademen en snuif de atmosfeer op.
Ik ben in de stad van tempels en monniken.
De lezer die mij kent, vermoed dat ik nu fanatiek de eerste tot de laatste tempel zal bezoeken, dat ik ze één voor één uitbundig beschrijf en er duizend
foto’s van post. Zo dacht ik ook dat het ging zijn, voor ik vertrok. Nu wandel
ik rond en denk: “Ach ja, het is een tempel.” Ik ben niet ziek, ik heb wel
last van reismoeheid. Het alleen onderweg zijn blijft boeiend, ik geniet nog steeds van de Aziatische cultuur, maar om van ’s ochtends tot ’s avonds alles te bezoeken, neen, dat hoeft niet meer.
Ik boek een vlucht naar Phuket. Wat verlang ik naar het witte zand, de zilte lucht en de zwoele zon. Ik word er instant lyrisch van. Misschien beslis ik te snel. Moet ik even bekomen van de koude, grijze dagen in het noorden van Vietnam. Maar toch. Ik vlucht.
Toch geniet ik van de stad.
Van haar ligging, als een schiereiland gedrongen tussen de
weidse Mekong – die door het droge seizoen in het midden eilandjes heeft waar boeren sla kweken en kinderen spelen – en de Nam Khan, met wankele bamboebruggetjes om over te steken.
Van de sfeer, hoe de monniken als oranje streepjes gezwind
door de stad paraderen. Tempels en koloniale gebouwen domineren het uitzicht. De stad is een postkaartje. Op de heuvel prijkt een vergulde stoepa die je oriëntatiepunt is in een stad waar je oriënteren geen uitdaging is.
Van de vriendelijkheid. De Lao lijken me nog vriendelijker dan de Thai. De avondmarkt is één
van de vredigste die ik ooit in Zuidoost-Azië gezien heb. De verkoopsters
zitten gemoedelijk in hun kraampje. Lachen vriendelijk, enkel als je zelf het
initiatief neemt om naar hun koopwaren te kijken, nemen ze hun rekenmachine in
de aanslag. Die tactiek werkt bij mij. Als je niet koopt, krijg je nog een vriendelijk sabaidee als afscheid.
Van de tuktuks, de gemotoriseerde driewielers die je overal heen
brengen, die terug opduiken in het straatbeeld. Samen met de vriendelijkheid ben ik
letterlijk en figuurlijk een stap dichter bij Thailand.
Van het Lao eten dat een brug is tussen Vietnam en Thailand, maar ook een aantal heerlijke eigen specialiteiten heeft. Laab, een pittige, kruidige salade met gehakt vlees, is mijn favoriet.
En van de rust.