Reisverhaal «Lidmaatschap verzilverd»
Japan 2019: rond Tokyo en Hokkaido
|
Japan
|
6 Reacties
22 Juli 2019
-
Laatste Aanpassing 11 Mei 2020
Oude tabaksgeur vergezelt me van de ingang naar de lobby. Er gaat een belletje rinkelen. Deze hotelkamer in Asahikawa was de enige waarover ik tijdens het boeken twijfelde. Ze was niet alleen goedkoop, er waren ook geen rookvrije kamers beschikbaar. Ik zocht tevergeefs verder, maar wou na twee dure nachten het toch wat budgetvriendelijker aanpakken.
“Kan ik de kamer alsjeblieft zien?”, vraag ik in vlot Japans als de jongen aan de balie meteen aanstalten maakt om af te afrekenen. Hij buigt lichtjes zijn hoofd, antwoordt beleefd en neemt de sleutel.
Ik snuif ostentatief de geur op als hij de deur van de kamer opent. Ik vermoed dat dit geen fatsoenlijk gebaar is, maar zo is het meteen duidelijk waar het over gaat.
“Tabako, slechte geur”, zeg ik. Ik val terug op baby-Japans. De walm hangt in de hele kamer en heeft zich vermengd met de grassige geur van de tatamimatten. In gedachten zie ik een overwerkte salaryman op de tatami zitten, zijn stropdas half los getrokken, een sigaret die in de overvolle asbak smeult, een blikje Asahi bier op het tafeltje, terwijl hij half indommelend een afhaalmaaltijd uit de 7-Eleven eet.
Als we terug aan de receptie zijn, haal ik terug mijn beste Japans boven om mijn zorgen uit te drukken. Ik wil hier niet blijven, maar ik ben ook niet van plan om te betalen. Hij checkt mijn reservatie. Ik weet wat hij zal zeggen. Hij tovert een spuitbus met luchtverfrisser van achter de balie. Ik schud dramatisch mijn hoofd.
“Ik ben allergisch”, zeg ik.
Wat een toneelstuk. We komen samen tot de conclusie dat het om een misverstand gaat. Ik voel me schuldig. Het is compleet mijn fout. Om geen gezichtsverlies te lijden, excuseertt de man zich voor mijn fout. Hij zegt dat ik niet hoef te betalen. Ik bedank hem honderd keer en hij verontschuldigt zich nog duizend keer.
Zonder overnachtingsplaats sta ik terug op straat. En nu? De middagzon is genadeloos. Mijn kleren plakken aan mijn lijf, de loodzware rugzak striemt in mijn schouders en ik drink het laatste drupje water op. Ik moet eerst een kamer vinden. Om de hoek stap ik een hotel binnen. Geen kamers vrij. Terwijl ik terug naar de stationsbuurt stap, kijk ik online op een boekingssite. Negentig percent op jouw locatie is volgeboekt, lees ik. Ik slik. Asahikawa is de uitvalsbasis om naar de bloemenvelden van Furano en Biei te reizen. De lavendel staat nu in volle bloei. De hotelprijzen die verschijnen, zijn ook in volle expansie.
Een statige, maar karakterloze hotelblok komt in mijn vizier te liggen. Het is een hotel van de keten Toyoko-Inn. Inwendig juich en spring ik als een dartel veulen, ook al voel ik me nu een overbelaste muilezel die graag zijn juk wil afgooien. In deze hotelketen wou ik al lang binnen geraken. Ze hebben een ruim aanbod aan betaalbare single rooms. Wel dubbel zo duur als wat ik geboekt had. Zonder lidmaatschap kan je op hun website slechts drie maanden op voorhand boeken. Op toeristische plaatsen of tijdens festiviteiten is dat schromelijk te laat. Je kan enkel een lidmaatschap krijgen in een van de hotels zelf. Ik hou me fiks als ik gespannen, maar hoopvol de lobby binnen stap.
“Smoke or no…”, vraagt de receptioniste op mijn vraag of er nog een single room vrij is.
“No smoke”, antwoord ik voor ze uitgesproken is.
De dame vraagt of ze een foto mag nemen voor mijn lidkaart. Ik probeer een miniglimlach tevoorschijn te toveren die niet zal verdoezelen dat ik er afgepeigerd uitzie. Op mijn kamer wil ik een vreugdedansje doen, maar ik plof als een lome zak op het bed neer. Met mijn lidkaart stevig in mijn hand geklemd!