Reisverhaal «Haarspeldbochten en gebedsvlaggetjes»
Little Tibet 2014
|
Indië
|
2 Reacties
17 Juli 2014
-
Laatste Aanpassing 30 Augustus 2014
De gebedsvlaggetjes rond het klooster van Alchi wapperen stevig in de wind. Beneden kolkt de Indus rusteloos. Het klooster straalt daarentegen rust uit. Onze eerste stop na wel honderd haarspeldbochten. Ridzing, onze chauffeur, loodst ons behendig door het maanlandschap dat een zekere levenloosheid uitstraalt. En toch raak ik er niet op uitgekeken, of raak ik gehypnotiseerd door het draaien en het keren.
Op onze culturele jeeptour door Ladakh bezoeken we verschillende gompa's of kloosters en maken we tussenstops of overnachten we in kleine dorpen. Omdat we geen van beiden houden van lange afzondering in primitieve omstandigheden kiezen we ervoor om na drie dagen telkens twee dagen naar Leh terug te keren. Daar zijn we zeker van een zacht bed, een warme douche en lekker eten.
Alchi gompa werd gebouwd tussen 958 en 1055. De toenmalige Tibetaanse koning wou het boeddhisme in de Himalaya verspreiden door in Ladakh enkele leerling-monniken onder te brengen. In het klooster vind je opvallende tempelgebouwen die juweeltjes qua decoratie verbergen. Het houtsnijwerk en de wandversieringen zijn zo verfijnd, vooral binnenin; en daar mag je dan net niet fotograferen.
We zijn nog maar 64 kilometer van Leh en cirkelen intussen verder de bergen op en af naar Lamayuru. Alchi was een uitzondering, maar meestal liggen de kloosters op een heuvel of tegen de bergflank. De ligging alleen al zorgt voor een illustere sfeer. De gebedsvlaggen verwelkomen je, je kijkt eerst op naar het vaalwitte klooster dat afsteekt tegen de staalblauwe lucht en dan werp je je blik over het landschap dat tussen de bergflanken gevangen zit. Adembenemend. Ook letterlijk. Op grote hoogte trappen doen is uiterst vermoeiend en pakt op de adem. Lamayuru gompa dateert uit dezelfde tijd van Alchi en hoorde tot hetzelfde masterplan om het boeddhisme te verspreiden.
We keren een stuk op onze jeepsporen terug en rijden daarna verder westwaarts, met als einddoel Dha-Hanu. De weg erheen is een aaneenschakeling van mooie berglandschappen. Moe maar voldaan komen we terecht in het dorp Dha-Hanu waar nog een Indo-Arisch volk woont. Als we in het oude dorp een kleine wandeling maken, spotten we nog wel iemand met lichtere huid en haar en blekere ogen. Onder de abrikozenbomen wachten we op ons avondeten en vallen na een vermoeiende rit vroeg in slaap.
De volgende dag doemt langs onherbergzame wegen Tinmosgang gompa op als een steeds groter wordende witte vlek. De bergen slokken de kleurloze wegen op waarlangs we gekomen zijn. In het dal leeft een groene oase op. Samen met dartele gebedsvlaggetjes, de ideale ingrediënten voor een geslaagd bezoek.
In Basgo gompa mag ik voor het eerst binnen fotograferen. De kleurrijke wanden en de grote Boddhisatva tonen meteen ook hoe het er in de andere tempels uitziet.
We zijn de derde dag al bijna terug in Leh als Ridzing de jeep plots aan de kant zet.
“I forgot one monastery”, bekent hij. Rechtsomkeer. Voor we ons gezellig guesthouse Deskit Villa terug in de armen kunnen sluiten, bezoeken we nog Phyang gompa.