Reisverhaal «Waarom ik graag een toerist ben (1)»

Onder mijn regenwolken | België | 5 Reacties 05 Oktober 2014 - Laatste Aanpassing 07 Oktober 2014

De vrouw houdt haar paraplu boven zijn hoofd. Hij beheert het stadsplan. Zijn blik gaat heen-en-weer van het stuk papier, dat inmiddels doorweekt is, naar de omliggende straten. Ze zoeken de weg, in mijn stad. Met de Sint-Baafskathedraal als ijkpunt. Hij staat in de steigers, met een doek rond waarop een afbeelding van het Lam Gods prijkt. Dat op haar beurt ook in restauratie is. Ook monumenten en schilderijen kunnen een facelift gebruiken. Dat de stellingen vijf jaar lang elke toeristenfoto zullen teisteren, kan me niet deren. Ik ben zelf ook al meermaals slachtoffer geweest van de renovatiedrang. De Duomo in Milaan, Angkor Wat in Cambodja, het Guggenheim Museum in New York. De Sagrada Familia in Barcelona cultiveert zelfs het begrip, door onafgewerkt een van de grootste trekpleisters te zijn.

Ik hou ervan om een stadsplan te bestuderen en routes uit te stippelen, langs straten en steegjes die me leiden naar de grootste bezienswaardigheden, langs intieme pleintjes en onverwacht interessante hoekjes en kantjes. Stap voor stap ontdekken, een slinger voetstappen achterlatend, onzichtbaar, maar in mijn herinneringen onuitwisbaar. Mijn voortreffelijk gevoel voor oriëntatie speelt daar een rol in. Na een paar dagen in een vreemde stad leg ik aan twijfelende toeristen de weg uit. Alsof ik er al jaren kom of er zelfs woon. Soms krijg ik het deksel op de neus. Betweters niet toegelaten.

In Chiang Mai, een stad in het noorden van Thailand, zag ik man en vrouw in staat van verregaande discussie. Het stadsplan leefde nog. Om een echtscheiding te vermijden, bood ik vriendelijk mijn hulp aan. Ze leken eerst opgelucht, keken me daarna verdwaasd aan en grimlachten: “Je bent zelf een toerist." Zo wuifden ze, in de sfeer van vijandigheid waarin ze vertoefden, mijn aanbod af. Een belediging aan het adres van mijn innerlijk kompas.

Ik kan wel niet zonder mijn kaart. Ik bestudeer ze nauwkeurig en geef mij niet snel over aan de kaartleeskunsten van mijn reisgenoten. Hoewel een slechte dag me ook eens tilt doet slaan, kan ik in de meeste steden na een tijdje zonder. Er zitten altijd moeilijk te ontwarren kluwens tussen. Dan hou ik mijn plan dicht bij mij en dokter keer op keer de meest interessante route uit, of als de voeten tegenwerken, de kortste weg. Mijn stadsplan is mijn bijbel. Zo raak ik het noorden niet kwijt. Het is mijn leidraad en geeft me raad.

In Hanoi voelde ik mij een tijdlang hulpeloos. De oude stad was mijn kwelgeest. Nog nooit keerde ik zoveel maal op mijn voetstappen terug. De oude straten kronkelden wirwar door elkaar. De zigzaggende brommertjes deden er een schepje bovenop en leidden me nog meer af. De slinger volkomen in de war. Stapte ik richting het meer, kwam ik steevast aan de andere kant uit. Niet eenmaal, maar keer op keer. Zelfs die keer toen ik zeker wist dat ik goed zat, en toch weer niet aan dat verdomde meer uitkwam.

Verdwalen kan ook charme hebben. Vooral als je nergens naar op zoek bent en niet op tijd moet komen.

In Chinatown in Bangkok liet ik mij meeslepen door de mensenstroom. Vloeide de stroom naar links dan moest ik mee, wou ik op mijn voetstappen terugkeren dan brachten de tegenliggers me wel op andere gedachten. Mijn wil werd overgenomen door de massa, op mijn kaart kijken had geen zin meer. Ik volgde. Ik was wel op zoek naar een tempel, vond hem niet, maar kreeg zoveel andere belevenissen in de plaats. Ik botste op een klein heiligdom waar een intieme ceremonie bezig was en maakte me klein om het spektakel zo onopvallend mogelijk bij te wonen.

Ik had geen gids nodig, declameerde ik luid. In de medina in Marrakech werkte mijn stadsplan niet. De leerlooiers waren onvindbaar. Een kleine jongen profileerde zich als gids. Voor geld natuurlijk. Ik volgde zijn voetstappen nauwkeurig, maar vreesde in de medina verstrikt te raken als in een doolhof. Hij duwde een deurtje open en troonde mij mee naar binnen. Was dit de toeristische attractie waar ik naar op zoek was? Ik sloeg mijn hand voor mijn neus. De geur van de leerlooierij was penetrant. Een man duwde een bos munt in mijn handen en gebaarde dat ik het geurige groen onder mijn neus moest houden. Daar stond ik dan, ergens te midden van de medina, achter een gesloten deur. Het jongetje was al lang verdwenen. Gelukkig was mijn desoriëntatie tijdelijk. Ik wist hoe ik zo snel mogelijk uit het spinrag van de medina kon geraken.

 

 

 

 

 

Plaats een Reactie

Anneleen Bedankt voor alle leuke reacties! Dat motiveert om verder te schrijven ;-) Geplaatst op 05 Oktober 2014
Liesbeth Voel me terug op reis na dit prachtig verhaal! Geplaatst op 05 Oktober 2014
Mojo Ik was even op reis in verschillende landen, leuk! Geplaatst op 05 Oktober 2014
Cathy Ga door, ga snel door! Geplaatst op 05 Oktober 2014
Annick ik ontdek zowaar een verborgen geograaf... Geplaatst op 05 Oktober 2014

 

      
This site is only viewable in landscape mode !
Session Tracking